Taalverrijking in tijden van corona

22 april 2020

Berenjacht. Code rood. Winkelschaamte. In tijden van corona denk je bij deze woorden misschien niet meteen aan jagers in de sneeuw, ontwrichtend weer en de schuld die het kopen van fast fashion veroorzaakt. Sinds het virus door Nederland waait, vliegen de neologismen en porte-manteauwoorden (ja, zoek die maar eens op!) je om de oren. Corona breidt ons woordenboek uit. Maar taalverrijking hoeven we natuurlijk niet af te laten hangen van een crisis. Daarom een aantal praktische tips om je woordenschat uit te breiden. Ook in een post-pandemische wereld.  

De grenzen van jouw taal
“De grenzen van mijn taal zijn de grenzen van mijn wereld”, aldus filosoof Ludwig Wittgenstein. Zin om de grenzen van jouw wereld te verleggen? Taalbank biedt naast het coronawoordenboek dagelijks een ‘woord van de dag’. Kom je woorden tegen die je niet kent? Die telefoon in je broekzak is het handzaamste woordenboek ooit. Lees een boek over een voor jou wezensvreemd onderwerp. Boeken lezen is überhaupt goed voor je woordenschat. Wakker zo de vlam van je latente taalliefde aan en verleg daarna de grenzen van andermans werelden. Gooi in een zoomoverleg of skypediner een koddig synoniem in de mix en zie wat er gebeurt. Misschien niets. Maar misschien tover je een glimlach of frons op iemands gezicht. 

Taakverrijking in tijden van thuisisolatie
Om je te inspireren zet ik vijf frappante, door tijd of conventie ondergesneeuwde woorden op een rijtje, toegepast op de coronacontext en met praktische voorbeeldzinnen.

  1. Mitsgaders: synoniem voor ‘bovendien’, ‘daarbij’, ‘ook’.
    Voorbeeldzin, te appen na het bijwonen van een balkonnade: “Een prachtige muziekuitvoering! Mitsgaders had de balkonzanger een erg mooi pak aan.”
  2. Balsturig: synoniem voor ‘koppig’, ‘weerbarstig’.
    Etiket dat je op iemand kun plakken die tegen alle adviezen in blijft paniekhamsteren.
  3. Degoutant: gallicisme, meest chique synoniem voor ‘walgelijk’.
    Als je coronahufters zo noemt, klinkt het toch nog beschaafd.
  4. Pieneköttel: Winterswijks dialectwoord voor ‘zuinig persoon’ (eufemisme voor ‘krent’).
    De coronacrisis heeft de gemiddelde thuisklusser niet tot een pieneköttel getransformeerd, want de omzet van bouwmarkten piekt.
  5. Frigo: poëtisch alternatief voor ‘ijskast’.
    Voorbeeldzin, te gebruiken bij het opbergen van de boodschappen: “Frido, leg jij de Coronabiertjes even in de frigo?”

Alle synoniemen op een stokje
Roestvrijtaal schrijft doelgroepgericht. Dus je zult ons niet zo snel betrappen op ongebruikelijke, ultrahippe of archaïsche woorden. Tenzij een opdrachtgever erom vraagt, uiteraard. Toch behoefte aan meer afwisseling in een zakelijke tekst? Synoniemen.net biedt voldoende alledaagse synoniemen die variatie kunnen aanbrengen in je pennenvruchten. O, en waarom een pandemie dan zo vruchtbaar is voor het verleggen van bepaalde taalgrenzen en het creëren van nieuwe betekenisrelaties? Het antwoord zal ergens in de diachronische taalkunde te vinden zijn, ver buiten de grenzen van dit blog …